INTERCONNECTIE VAN AQUIFERS EN VERSTORING VAN NIET- BEOOGDE AQUIFERS

Het hier beschreven thema kan worden beperkt tot een specifieke omgeving en zal zich niet voordoen bij ieder geothermisch project. Meer details over dit onderwerp worden gepresenteerd in een rapport dat terug te vinden is op de GEOENVI-website.

Met een diepte die varieert tussen honderden en enkele duizenden meters, worden geothermische reservoirs geëxploreerd, ontwikkeld en geproduceerd door het boren van putten. Om de beoogde geothermische aquifer te bereiken, kan verwacht worden  dat de boorputtenput een of meer aquifers van verschillende kwaliteit en eigenschappen , gescheiden door ondoorlatende niveaus, zullen doorsnijden. Zonder het nemen van adequate beperkende maatregelen, tijdens ontwikkeling (met name tijdens het boren) en exploitatie van een geothermische industriële installatie, bestaat het risico dat watervoerende aardlagen per ongeluk met elkaar in verbinding komen te staan via de boring of door verstoring van niet-beoogde aquifers met binnendringing van vloeistoffen (geothermische vloeistoffen, testvloeistof, boorsuspensie enzovoort). 

Dit fenomeen wordt veroorzaakt door verschillende hydraulische drukken tussen aquifers  en kunnen verschillende oorzaken hebben: defecten aan een barrière van een boorput en defecten in verband met integriteit als gevolg van slechte cementatie; mechanische schade tijdens het boren van de boorput; corrosie en kalkvorming; geomechanische storingen; ondergrondse blowout; thermische spanning en materiaaldefecten of -degradatie; veroudering gedurende de levensloop van de productie. Het kan worden getriggerd gedurende het boorproces alsook tijdens alle volgende levenscycli van een geothermisch project. Het kan ook het gevolg zijn van onjuiste herinjectietoepassingen.

De gevolgen van deze fenomenen zijn divers en kunnen onder andere bestaan uit mogelijke verontreiniging en uitputting van aquifers en zoetwaterbronnen, verlies van geothermisch potentieel, invloed op ander ondergronds gebruik, grondverhoging van grondoppervlakte door zwelling van formatie, instortingen of grondverschuivingen door ontbindingen van formaties.

Het risico van aantasting van grondwaterlagen wordt bij geothermische werkzaamheden goed beheerst dankzij de genomen risicobeperkende maatregelen, vanaf de conceptfase tot en met de dagelijkse activiteiten (bijvoorbeeld best practices of wettelijke vereisten).

Er kunnen preventieve en hersteloplossingen worden geïmplementeerd om het risico van verbinding tussen aquifers en hun verstoring te verminderen in alle stadia van geothermische activiteiten. Het ontwerp van de put en meer specifiek de materialen die voor de verbuizing zijn gekozen bij het ontwikkelen van een boorprogramma en het monitoren van de werkzaamheden tijdens het plaatsen van de verbuizing (casing) en het cementeren zijn essentieel om effecten op de bovenliggende aquifers te voorkomen. Een goede kennis van de geologische en hydrogeologische omgeving van de boorput is essentieel. De bewaking van het gedrag van het reservoir, de controle van de verbuizing (casing) en cementatie en de onderhoudswerkzaamheden dragen ook bij aan het voorkomen en beperken van interconnectie en contaminatie van aquifers. Corrigerende oplossingen die worden geïmplementeerd om potentiële lekkages te stoppen of te beperken, kunnen worden uitgevoerd door directe putactiviteiten en revisie met behulp van nieuwe verbuising (casing).

De onderstaande tabel geeft een overzicht van ‘Interconnectie van aquifers en verstoring van niet-beoogde aquifers’ op het gebied van risico- en effectbeoordeling, d.w.z. de oorzaken, gevolgen, de betrokken fasen, de beïnvloedende omstandigheden of de belangrijkste beperkende en controlemaatregelen die kunnen worden genomen.

INTERCONNECTIE VAN AQUIFERS EN VERSTORING VAN NIET- BEOOGDE AQUIFERS

 

Content type
Other associated impacting phenomena
Type of impacting phenomena
Consequences and phenomena associated with LCA
No